Postzegelnieuws:
‘De eerste atlassen en hun uitgevers, uit de zestiende en zeventiende eeuw’


Uitgifte
De allereerste atlas in de wereld verscheen in 1570 in Antwerpen, dit jaar 450 jaar geleden. Ter gelegenheid daarvan geeft PostNL op 23 maart 2020 het postzegelvel De eerste atlassen uit. De 6 postzegels op het vel zijn gewijd aan kaarten uit 6 atlassen die in de 16e en 17e eeuw in de Nederlanden zijn verschenen. Naast de 6 kaarten zijn de 6 betrokken uitgevers afgebeeld. Op de postzegels staat de waardeaanduiding internationaal 1 voor post tot en met 20 gram met een internationale bestemming. Het postzegelvel is ontworpen door Studio Maud van Rossum uit Amsterdam.

Onderwerp
De uitgifte De eerste atlassen van PostNL besteedt aandacht aan bijzondere atlassen die in de 16e en 17e eeuw in de lage landen zijn uitgegeven. De snelle ontwikkelingen op cartografisch gebied hingen toen nauw samen met de bijzondere positie van de Nederlanden in de internationale handel en scheepvaart. Antwerpen en Amsterdam waren belangrijke centra voor de atlas: een verzameling kaarten van gelijk formaat en in dezelfde stijl, bijeengebracht in een boek waarvan de uitgever meer exemplaren laat maken.

De aartsvader van de atlas is de Antwerpse cartograaf Abraham Ortelius (1527-1598). Ortelius verzamelde de beste kaarten die in zijn tijd voorhanden waren. Hij hertekende of verkleinde in totaal 53 stuks, voorzag ze van beschrijvingen en bundelde ze in een boek. Die atlas verscheen in 1570 voor het eerst, dit jaar 450 jaar geleden, in het Latijn, met de titel Theatrum orbis terrarum (letterlijk: het toneel van de aardebodem). In 1571 volgde de Nederlandse vertaling. Deze wereldatlas inspireerde vele andere uitgevers om hun eigen atlassen te maken.

Naast Abraham Ortelius staan de volgende uitgevers op de postzegels: Gerard de Jode (1509-1591), Gerard Mercator (1512-1594), Jodocus Hondius (1563-1612), Willem Jansz. Blaeu (1571-1638) en Johannes Janssonius (1588-1664). De portretten van de uitgevers op de postzegels zijn afkomstig uit de beeldbank van het Rijksmuseum. Alle kaarten komen uit atlassen uit de collectie Allard Pierson | De Collecties van de UvA. Deze verzameling weerspiegelt in grote lijnen de geschiedenis van de westerse en in het bijzonder de Nederlandse cartografie. De collectie behoort tot de grootste in Nederland en tot de grotere in de wereld, met 175.000 kaartbladen en 5000 atlassen.

Ontwerp
Op elk van de 6 postzegels van de uitgifte De eerste atlassen staat een kaart van de lage landen, grofweg het huidige België en Nederland. Naast de kaart staat het portret van de bijbehorende uitgever. De kaart is een gravure in kleur, het portret is een prent in een full colour opgebouwd zwart-wit. Op de 3 postzegels links staat het portret aan de linkerkant, op de 3 postzegels rechts staat het aan de rechterkant. Op de tabs met het Priority-logo is de naam van de betrokken uitgever te lezen, met de volledige naam van zijn atlas. De waardeaanduiding 1 is geplaatst boven de afbeelding van elke uitgever. De aanduiding Nederland 2020 staat onderaan, de aanduiding internationaal staat verticaal in kapitalen wisselend links en rechts van de kaart. De teksten op de postzegels en de velrand zijn in zwart en in een gedempte kleur blauw gedrukt. De 6 kaarten staan in chronologische volgorde op het postzegelvel, van boven naar onderen en van links naar rechts. Daarbij is gekozen voor het jaar van de uitgifte van de atlas waaruit de kaart op de postzegel afkomstig is. Zo staat op de postzegel rechtsonder de atlas van Johannes Janssonius die als laatste in 1666 uitkwam. In de tekst is waar nodig tussen haakjes vermeld wanneer de eerste editie van deze atlas verscheen. In het geval van Janssonius is dat 1638.

Typografie
Voor de typografie is gebruikgemaakt van 2 Nederlandse lettertypes: de schreefletter Lexicon (Bram de Does, 1992) en de schreefloze letter Quadraat Sans (Fred Smeijers, 1996).

Ontwerper
Op de postzegels van de uitgifte De eerste atlassen staan oude geografische kaarten van de Nederlanden, samen met een portret van de betrokken uitgever. Het onderwerp cartografie is niet onbekend voor Maud van Rossum, die verantwoordelijk was voor het ontwerp van De eerste atlassen. Zo ontwierp Van Rossum samen met Piet Gerards de door Vantilt uitgegeven publicatie Afsetters en meester-afsetters. De kunst van het kleuren 1480-1720 van Truusje Goedings (2015). Dit boek gaat over historische cartografie en de kunst van het inkleuren. Ook maakte Van Rossum eerder met Piet Gerards verschillende postzegels voor PostNL, waaronder UNESCO Werelderfgoed uit 2014 en de 2 Inhuldigingspostzegels uit 2013.

 

 

De eerste echte atlas
In 2020 is het 450 jaar geleden dat de eerste echte atlas werd uitgegeven door Abraham Ortelius. “Daarom staat Ortelius prominent op de velrand”, aldus Van Rossum. “Tijdens het uitspitten van dit onderwerp zijn verschillende ontwerprichtingen verkend. Zo heb ik een opzet gemaakt op basis van kaarten van de toen bekende wereld. In een andere variant gebruikte ik schilderijen van Johannes Vermeer. Op veel van zijn werken hangen op de achtergrond grote geografische kaarten uit verschillende atlassen uit die tijd.

 

 

Uiteindelijk zijn 2 heel andere ontwerpen aan PostNL gepresenteerd. Het ene ontwerp beperkte zich tot Ortelius en zijn eerste atlas. In dit ontwerp keert steeds dezelfde kaart van de Nederlanden terug. Maar dan op elke postzegel uit een andere editie en op een andere manier ingekleurd. Het andere ontwerp, waarvoor unaniem is gekozen, laat zien welke kaarten van de Nederlanden Ortelius en zijn navolgers in hun atlas opnamen. Bijzonder daaraan is onder meer dat je duidelijk ziet dat in die tijd op de meeste kaarten het noorden niet bovenaan staat. Want door deze kaarten te kantelen, maak je veel economischer gebruik van het dure papier.”

 

 


Uitgangspunten voor de selectie
Voor de selectie van de 6 uitgevers op het postzegelvel legde Van Rossum zichzelf strenge criteria op. Onder meer moest de uitgever in de Nederlanden zijn geboren en moest de verschenen atlas een afbeelding van de Nederlanden bevatten. “Het zijn postzegels met een internationale bestemming”, zegt Van Rossum. “Daarom wilde ik de Nederlandse kaart als visitekaartje opnemen. Maar er was nog een ander criterium en dat bleek een lastige. Want ik wilde per se een portret van de uitgever tonen. Voor Mercator, Hondius, Blaeu, Ortelius en De Jode lukte dat redelijk snel. Maar de laatste was moeilijker. Uiteindelijk kwam ik uit bij Jacob Colom, een uitgever die een heel klein atlasje had gemaakt. Hij paste niet echt in het rijtje, maar daar moest ik het maar mee doen.”

Allard Pierson
Toen stak het toeval een handje toe. Tegelijkertijd met De eerste atlassen was Van Rossum bezig met de vormgeving van het boek van Jos Biemans: Boeken voor de geleerde burgerij. De stadsbibliotheek van Amsterdam tot 1632. “In de kopij las ik dat Allard Pierson | De Collecties van de UvA een groot aantal verschillende edities van de eerste atlas van Ortelius in bezit heeft. Uit gesprekken met twee conservatoren – Peter van der Krogt en Reinder Storm – bleek vervolgens dat ook de andere uitgevers in hun collectie goed waren vertegenwoordigd. En, nog belangrijker, zij kwamen op de proppen met een veel beter alternatief voor Jacob Colom. Namelijk Johannes Janssonius. Die kende ik wel, maar ik had geen portret van hem gevonden. Maar op het titelblad van de atlas van Janssonius staat een groepsportret, met daarop een man die volgens de experts zeker Janssonius moet zijn. Jacob Colom ging dus exit – en mijn selectie was rond.”

Fris en eenduidig
De 6 kaarten uit de atlassen van het Allard Pierson zijn door fotograaf Stephan van der Linden gefotografeerd. Daarna poetste lithograaf Marc Gijzen de verkleuringen weg voor een zo fris en helder mogelijk beeld. Van Rossum: “Vanwege de leesbaarheid zijn de kaarten zo groot mogelijk op de postzegel geplaatst door de bladspiegel van de atlaspagina zo veel mogelijk weg te laten. Alleen een klein randje bleef als omkadering. Ook de knik van het hart van de pagina is nog te zien, de kaart komt immers uit een atlas. De 6 kaarten hebben dezelfde hoogte gekregen, maar de breedte varieert. Dat komt door de verhoudingen van de oorspronkelijke kaarten. Het was wel even puzzelen om dat goed te krijgen, vooral op de postzegel van De Jode. Zijn kaart loopt breder dan de andere en daardoor moest ik schipperen met de ruimte tussen sorteerhaak en waardeaanduiding 1. Maar het kan nét. De kaart van De Jode is om nog een andere reden bijzonder: het is de enige niet ingekleurde kaart op het postzegelvel. Zo verwijs ik ook naar het afzetten, het handmatig inkleuren. Want drukwerk was in die tijd altijd zwart-wit en werd later ingekleurd.”

Dieper zwart
De prenten van de uitgevers op de postzegels zijn afkomstig uit de beeldbank van het Rijksmuseum. Van Rossum: “Alle portretten zijn vrijstaand gemaakt en vóór de bijbehorende kaart geplaatst. Daardoor valt ook veel minder op dat de kaarten verschillende breedtes hebben. De lithograaf heeft alle portretten omgezet naar een full colour opgebouwd zwart-wit. Daardoor ontstaat een dieper zwart en het vermindert de kans op moiré-effecten op de pers.”

 

Rust en ruimte

Op het postzegelvel heeft Van Rossum 2 lettertypes gebruikt van de hand van Nederlandse letterontwerpers. Van Rossum: “Het zijn allebei fonts die voor ruimte en rust zorgen. De schreefletter Lexicon van Bram de Does is een prima leesbare letter met korte stokken en staarten. Daardoor lukte het om op de tabs de soms absurd lange titels van de atlassen volledig te vermelden. De andere letter is de schreefloze Quadraat Sans van Fred Smeijers. Een puntige en beetje eigenwijze letter, die wonderwel goed bij de meer traditionele Lexicon past. Al bij de allereerste ontwerpen koos ik als steunkleur gedempt blauw als tegenwicht voor de gelige en warme kleur van de kaarten. Zowel de lettertypes als de steunkleur zijn bewust gebruikt om de verschillende informatielagen van elkaar te scheiden.”

Over de ontwerper
Na haar studie aan het Sint Lucas in Boxtel (1992-1996) vervolgde Maud van Rossum (1974) haar opleiding grafisch ontwerpen aan de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem (1996-2000). Daar kreeg ze les van onder meer Gerard Schilder, Thomas Widdershoven en Pieter Hildering. In 2000 trad ze in dienst bij Piet Gerards Ontwerpers, waar Van Rossum talloze boeken heeft vormgegeven voor uitgeverijen zoals Vantilt, NAi en 010 (het huidige nai010), Bas Lubberhuizen, Lecturis en Athenaeum-Polak & Van Gennep. Op 1 juli 2018 nam zij Piet Gerards Ontwerpers over en zette de studio voort onder haar eigen naam op een nieuwe locatie in Amsterdam. Studio Maud van Rossum heeft een op de inhoud gerichte aanpak. Opdrachtgever en onderwerp staan centraal in het zoeken naar de ideale vorm voor elk project. De vormgeving is ingetogen, secuur en dienstbaar, met typografie als leidende draad. Niet alleen vormgeving, maar ook tekstredactie, beeldredactie, materialisering, planning en productie worden met zorg aangepakt. Studio Maud van Rossum is gespecialiseerd in het vormgeven van boeken. Ook ontwerpt de studio huisstijlen, flyers, brochures, magazines, exposities en postzegels. Van Rossum is verder actief in De Monsterkamer in Amsterdam, een fysiek en digitaal platform voor papier en drukwerk, opgezet door Esther Krop. Daar geeft ze papieradvies aan bezoekers, werkt ze aan een online papierdatabase voor grafische professionals en assisteert ze bij het organiseren van expert meetings. De jarenlange ervaring in het boekenvak en de kennis van papier zet Van Rossum, samen met Esther Krop, sinds 2015 in voor De Best Verzorgde Boeken. In opdracht van deze stichting verzamelen ze jaarlijks alle technische gegevens van de bekroonde boeken ten behoeve van de catalogus.

 

Meer over het onderwerp

Abraham Ortelius (Antwerpen, 1527–Antwerpen, 1598), eigenlijk Ortels of Hortels, stamde uit een uit Augsburg afkomstig geslacht. In 1547 werd Ortelius als kaartenkleurder lid van het Sint-Lucasgilde in Antwerpen en hij verhandelde onder meer boeken, handschriften, kaarten, prenten en penningen. Ortelius verzamelde de beste kaarten en reisde veel om de overeenstemming ervan met het terrein te controleren. Hij was vooral een zakenman met oog voor een snelle afwerking van zijn producten. Dit stond in contrast met de wetenschappelijke aanpak van Mercator, die al zijn bronnen en gegevens grondig en uitermate kritisch behandelde. Het verschil in aanpak belemmerde beiden echter niet om geregeld informatie uit te wisselen. Het belangrijkste werk van Ortelius is de eerste atlas uit de geschiedenis: Theatrum orbis terrarum uit 1570. Op de postzegel staat een kaart uit de Nederlandse uitgave van deze atlas: Theatre, oft toonneel des aerdt-bodems (editie 1571).

Van de eerste jaren van Gerard de Jode (Nijmegen, 1509–Antwerpen, 1591) is weinig bekend, totdat hij in 1547 als vrijmeester van het Antwerpse Sint-Lucasgilde op het toneel verschijnt. Zijn Speculum orbis terrarum uit 1578 is een atlas in 2 delen, waarvan deel 2 getiteld is Speculum geographicum totius germaniae imperium. De Jode en Abraham Ortelius waren grote concurrenten. Ortelius zou naar verluidt gebruik hebben gemaakt van zijn vooraanstaande positie om zijn collega tegen te werken. Daardoor kreeg De Jode pas laat toestemming om zijn atlas uit te geven, 8 jaar na die van Ortelius. Op de postzegel staat een kaart van de Nederlanden uit deel 2 van de atlas Speculum orbis terrarum (editie 1578).

De grondlegger van de moderne cartografie is Gerard Mercator (Rupelmonde, aan de Schelde, 1512–Duisburg, 1594). Na een studie in Leuven wijdde Mercator, eigenlijk Gerard Kremer, zich in Antwerpen aan wiskunde en astronomie. Ook was hij als landmeter werkzaam. In 1538 gaf hij zijn eerste wereldkaart uit met een dubbelhartvormige projectie. Naast kaarten vervaardigde Mercator globes en gaf hij adviezen aan Engelse zeevaarders. In 1552 verliet hij de Nederlanden en vestigde zich als kosmograaf van de hertog van Gulik in Duisburg (Duitsland). Daar ontwikkelde hij zijn beroemde mercatorprojectie. Op de postzegel staat zijn kaart van de Gli XVII provincie de gli Paesi Bassi (editie 1585). De Zeventien Provinciën is de naam waarmee de Habsburgse Nederlanden in de 16e eeuw werden aangeduid.

Jodocus Hondius (Wakken in West-Vlaanderen 1563–Amsterdam 1612), eigenlijk Joost de Hondt, was cartograaf, stempelsnijder en kalligraaf. Hij trad op als een uitgever van groot formaat. Zo publiceerde hij de Geographia van Ptolemaeus met Griekse tekst (1605) en de Gerardi Mercatori Atlas met talrijke kaarten vermeerderd (1606). Deze laatste werd herhaaldelijk herdrukt en vertaald. Van aanzienlijk belang is zijn grote Europakaart (1595), de eerste belangrijke meerledige kaart van Europa sinds die van Mercator. In 1604 kocht hij de koperplaten van Mercators atlas op. Deze gaf hij in 1606 opnieuw uit, aangevuld met 36 nieuwe kaarten in de zogenaamde Mercator-Hondius Atlas. Als cartograaf wordt hij als de beste van zijn tijd beschouwd. Na 1612 nam zijn weduwe de uitgeverij over, later bijgestaan door haar zonen Jodocus jr. en Henricus. Op de postzegel staat een kaart uit de Gerardi Mercatori Atlas (editie 1619).

Willem Jansz. Blaeu (Uitgeest of Alkmaar, 1571–Amsterdam, 1638) was een leerling van de Deense astronoom Tycho Brahe. Van Brahe leerde hij instrumenten en globes maken. De aarde- en hemelglobes van Blaeu overtroffen alles wat tot dan toe was verschenen, zowel in schoonheid als accuratesse. Blaeu spitste zich tot 1630 voornamelijk toe op het uitgeven van zeekaarten. Pas in 1630 verscheen zijn eerste landatlas. De koperplaten van deze atlas had Blaeu opgekocht uit de nalatenschap van Jodocus Hondius jr. In 1635 verscheen de eerste druk van de beroemde Atlas-Novus in 2 delen. Blaeu hield zich ook intensief bezig met de wetenschap. Zo ontdekte hij begin 17e eeuw 2 nieuwe sterren en voerde hij allerlei metingen uit om de omtrek van de aarde te berekenen. Op de postzegel staat een kaart uit de Atlas major (editie 1662). Deze atlas werd uitgegeven door Joan Blaeu, de zoon van Willem Jansz.

Johannes Janssonius (Arnhem, 1588–Amsterdam, 1664), eigenlijk Johannes Jansz., was de zoon van een drukker en uitgever. Janssonius trouwde in 1612 met de dochter van Jodocus Hondius en vestigde zich in Amsterdam als uitgever van atlassen en stedenboeken. De zaken gingen voorspoedig en Janssonius opende ‘buytenwinkels’ in onder andere Berlijn, Frankfurt, Genève, Lyon en Stockholm. Ook werkte hij in de uitgeverij van zijn zwager. Onder zijn leiding werd de Mercator-Hondius Atlas uitgebreid en gepubliceerd als Atlas Novus, met uitgaven in het Nederlands, Frans, Spaans en Latijn. Net zoals zijn tijdgenoten maakte ook Janssonius gebruik van bestaande koperplaten. Op de postzegel staat een kaart uit de Ioannis Ianssonii Atlas contractus (editie 1666).

Bronnen: Ons Erfdeel, jaargang 12, 1968, pagina 106, iets over de nederlandse kartografie, auteur Frans Weemaels, wikipedia.nl, vliz.be/hisgiskust/nl
Tekst: Onno Jager, Jager & Neyndorff, Den Haag
Portretfoto’s: Rob Rouleaux, Amsterdam

Technische gegevens

Waarde
Op deze postzegels staat de waardeaanduiding internationaal 1, bedoeld voor post tot en met 20 gram met een internationale bestemming
Postzegelformaat
36 x 25 mm
Velformaat
108 x 150 mm
Papier
normaal met fosforopdruk
Gomming
gegomd
Druktechniek
offset
Drukkleuren
cyaan, magenta, geel en zwart
Oplage
91.000 vellen
Verschijningsvorm
vel van 6 postzegels in 6 verschillende ontwerpen
Ontwerp
Studio Maud van Rossum
Lithografie
Marc Gijzen, beeldbewerking & digitale lithografie
Drukkerij
Joh. Enschedé Security Print, Haarlem
Artikelnummer
400361
De postzegels zijn, zolang de voorraad strekt, verkrijgbaar bij het postkantoor in de Bruna-winkels en via www.postnl.nl/bijzondere-postzegels. De postzegels zijn ook telefonisch te bestellen bij de klantenservice van Collect Club op telefoonnummer 088 – 868 99 00. De geldigheidstermijn is onbepaald.

© 2020 Koninklijke PostNL BV