Winnaar mr. J. Dutilhprijs 2020


Juryrapport, uitgesproken door Nelleke Noordervliet (voorzitter) op 10 juni 2021

‘Het gebeurt zelden dat twee mensen die over een bepaald onderwerp met elkaar praten het ook inderdaad over hetzelfde hebben,’ schreef de Rotterdamse auteur Anna Blaman halverwege de vorige eeuw. In gesprekken over literatuur zag Blaman vaak het misverstand intreden, want wat houdt precies een goed boek in? Precies over die vraag heeft de jury voor de Mr. Jacques Dutilhprijs zich voor de veertiende keer gebogen, en dan in het bijzonder over de vraag: wat houdt een goed boek in over de historie van Rotterdam? Het reglement biedt ons wat dat betreft eigenlijk weinig houvast, ontdekten we, en we hebben dan ook het voornemen om de criteria voor de prijs nog eens kritisch onder de loep te nemen. Bij de volgende uitreiking hoort u er meer over.

Op onze lijst stonden vele prachtige boeken. Publicaties over bestuurlijk Rotterdam zoals Bevlogen bestuurders: achter de schermen van het Rotterdamse Stadhuis, 1966-2006 van Sjef van der Poel, De kroonprins van Nieuw Links: Biografie van André van der Louw (1933-2005) van Chris Hietland of Rotterdam: stad van twee snelheden van de Rotterdamse journalist Mark Hoogstad. Waar Hoogstad schreef over de recente intriges op het stadhuis, bespreken de andere auteurs de naoorlogse periode van een Rotterdam in (her)opkomst. We merkten op dat boeken over de Rotterdamse geschiedenis vaak gaan over het wederopbouwverhaal van haven en heipalen, bommen en gebouwen, arbeiders en architecten. De biografie over de havenreders Frédéric en Antoine Plate 1802-1927 van Len de Klerk gaf ons echter een kijkje in de Rotterdamse haven van voor de Tweede Wereldoorlog. Boeken die geheel buiten dit profiel vallen, zijn die van Mart van Lieburg over Vijf eeuwen geneeskunde en gezondheidszorg in Rotterdam 1465-1965: de voorgeschiedenis van het Erasmus MC en Merlijn Kerkhof’s pakkende Oude Maasweg kwart voor drie: het verbazingwekkende verhaal van The Amazing Stroopwafels over de Rotterdamse band van zijn vader.

De boeken die de jury als de beste drie van 2018 en 2019 beschouwde, passen wél geheel in het wederopbouwverhaal, maar ze werpen daar alle drie een nieuw, scherp licht op. Dat is te danken aan het diepgravende onderzoek dat de auteurs hebben verricht en hun vermogen om op basis daarvan een verhaal te schrijven met een heldere lijn en een duidelijke visie.

Een onderwerp waar al heel veel over geschreven is, namelijk Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog blijkt toch een kant te hebben waarover we nog heel weinig wisten, zo laat het boek Target Rotterdam zien. Auteurs Jac Baart en Lennart van Oudheusden halen het bestaande beeld dat de Tweede Wereldoorlog in Nederland slechts vijf dagen duurde radicaal onderuit: de oorlog ging na die vijf dagen door bóven Nederland, in de lucht, en dan vooral boven Rotterdam. De jury vindt dat de auteurs erin zijn geslaagd zeer gedetailleerde informatie over zaken als wapens en vliegtuigen te vervlechten in een goed lopend verhaal, waarin ook aandacht is voor het gewone leven in de stad. Eén van de juryleden noemde het boek zelfs een pageturner. Het geheel is gebaseerd op een indrukwekkende diversiteit aan nieuwe bronnen, waaronder meerdere privé-archieven.

Ook Wessel Krul heeft geen archiefdoos ongeopend gelaten bij zijn onderzoek naar de omstreden kunstverzamelaar en museumdirecteur Dirk Hannema. In zijn inleiding schrijft hij dat dit archiefmateriaal hem ervoor heeft behoed om, net als Hannema zelf, ten prooi te vallen aan illusie. Even een toelichting tussendoor, voor wie de tragische illusie van Hannema niet kent: Hannema bleef er tot aan zijn dood van overtuigd dat hij een verzameling echte schilderijen van Vermeer in zijn bezit had, ondanks alle bewijzen van het tegendeel. Je zou over het leven van Hannema ‘een spectaculaire roman’ kunnen schrijven ‘over collaboratie, kunstvervalsing en gezichtsverlies’, zo schrijft Krul verder in de inleiding, maar dat laat hij graag aan anderen over. De werkelijkheid is vaak ‘al wonderlijk genoeg’ vindt Krul. 

Daarom houdt hij het bij originele documenten en neemt hij ook alles wat Hannema zelf over zijn leven heeft geschreven met een flinke korrel zout. De lijst van geraadpleegde literatuur toont dat Krul niet alleen diep maar ook breed onderzoek heeft gedaan naar alle onderwerpen die in Hannema’s leven een rol speelden. Al met al is dit een voorbeeldige basis die heeft geleid tot een zeer complete biografie, zonder een kruimeltje historisch fake nieuws. Deze objectieve houding heeft Krul er niet van weerhouden een oordeel te vellen als het gaat om Hannema’s handelen tijdens de bezetting van Nederland door de nazi’s. Volgens hem is het onmogelijk om bij een onderwerp als dit morele oordelen te vermijden. Tegelijkertijd distantieert hij zich beslist van ‘het opgelegde vertoon van verontwaardiging’ dat kenmerkend is voor eerdere publicaties over Hannema. Een eerlijke en dappere keuze.

Het derde boek dat de shortlist van de Dutilhprijs haalde doet qua diepgravend onderzoek niet onder voor de twee andere. Het is de biografie, en proefschrift-handelseditie, van Hanneke Oosterhof over architect, stedenbouwkundige, fotograaf en grafisch ontwerper Lotte Stam-Beese, die in Rotterdam haar grootste stedenbouwkundige projecten heeft kunnen realiseren en er jarenlang werkzaam was als architect, vanaf 1957 hoofdarchitect, bij de Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw.

Hanneke Oosterhof weet heel knap de beroepsmatige en de persoonlijke opvattingen en activiteiten van haar hoofdpersoon met elkaar te verweven, zonder dat het ene aspect wordt gepresenteerd als een gevolg van het andere. Zo komt een vrouw voor het voetlicht met bijzonder sterke beroepsmatige principes en tegelijk normale menselijke kwetsbaarheden.

Knap is ook dat ze Lotte, zoals ze Stam-Beese in het boek aanduidt, vanuit meerdere perspectieven belicht en zo ruimte laat voor andere opvattingen over haar onderwerp. Dat doet ze soms letterlijk, door anderen over Lotte te citeren. Zonder dat dit haar eigen betoog onderuithaalt, creëert ze hiermee meerstemmigheid.

Bewonderenswaardig is ook dat Oosterhof erin geslaagd is de zeer vele aspecten van Lottes leven en werk te vatten in een relatief compacte tekst, zonder dat daarmee aan diepgang is ingeboet. Gezien het vele materiaal dat zij heeft ingezien moet zij veel hebben geschrapt, en ook dat is schrijven!

Tot slot is de leesbaarheid van dit boek te prijzen, maar dat is niet alleen dankzij de auteur; ook de grafisch ontwerper en de uitgever verdienen hiervoor een pluim. Het boek combineert namelijk een fijne letter en een rustige bladspiegel met mooi afgedrukte, duidelijke en vaak grote illustraties, die nooit ver weg staan van de tekstpassage waar ze bij horen.

De keuze tussen de drie boeken wat niet gemakkelijk, maar uiteindelijk hebben de zojuist genoemde kwaliteiten de jury doen besluiten te adviseren de mr. Jacques Dutilhprijs 2020 toe te kennen aan het boek ‘Want de grond behoort ons allen toe’. Leven en werk van stedenbouwkundig architecte Lotte Stam-Beese’, geschreven door Hanneke Oosterhof.

Meer informatie over de prijs: www.roterodamum.nl